Over alternatieve geschillenbeslechting (Engels: alternative dispute resolution, ADR) wordt veel gesproken. Het “alternatieve” aspect van deze geschillenbeslechting is gelegen in het feit dat geen beroep op een rechter wordt gedaan, waardoor een snellere en goedkopere oplossing van het conflict kan worden bereikt.
In het MKB is men al langer vertrouwd met alternatieve geschillenbeslechting. Mede omwille van continuïteit van zakelijke relaties is het midden- en kleinbedrijf traditioneel sterk gericht op conflictoplossing. Sinds de jaren ’60 heeft men gezocht naar wegen om conflicten buiten de rechter om op te lossen. Arbitragecommissies en meer dan 20 aktieve geschillencommissies consumentenklachten getuigen hiervan.
Een relatief nieuw verschijnsel binnen de ADR-familie is conflictbemiddeling, ook wel mediation genaamd. Mediation kan worden omschreven als een proces, waarbij partijen (personen, bedrijven, instellingen) die met elkaar een conflict hebben, met behulp van een derde (mediator) door onderhandelen zelf (alsnog) een eigen oplossing voor dat conflict proberen te vinden. Gebleken is dat alleen al het inschakelen van een conflictbemiddelaar kan leiden tot een gunstiger onderhandelingsklimaat.
Meest in het oog lopende verschil met bovenstaande conflictoplossingsvormen is dat de bemiddelaar of mediator geen gerichte adviezen aan partijen verstrekt en geen oordeel velt. De wijze van opereren van de mediator wordt door henzelf bepaald. De rol van de mediator kan variëren van passief procesbeheerder tot actief, initiërend en creatief aangever van oplossingen. De mediator zal over het alge-meen partijen of getuigen afzonderlijk horen. Het voordeel daarvan is dat het escalerend effect van confrontatie voor de rechter wordt vermeden; een bezwaar zou kunnen zijn dat sommige basisregels van het procesrecht -hoor en wederhoor, geen “onderonsjes” met de rechter- in het gedrang kunnen komen.
Het succes van mediation hangt dan ook sterk af van het vertrouwen dat partijen stellen in de bemiddelaar. Hij/zij zal zich onpartijdig en onafhankelijk moeten opstellen. Om de figuur mediation te propageren is medio 1995 het Nederlands Mediation Instituut (NMI) opgericht. Dit onafhankelijke instituut houdt een register bij van erkende mediators en heeft een standaard mediationclausule opgesteld die in overeenkomsten kan worden opgenomen.
Ook de overheid toont belangstelling voor de mogelijkheden van mediation. Het daartoe opgerichte platform ADR zal regelmatig rapporteren en heeft geadviseerd om ervaring op te doen met gerichte verwijzing van partijen door de rechter naar een bemiddelaar, voorafgaande aan of tijdens de procedure, in gevallen die bij uitstek geschikt zijn voor mediation. De Amsterdamse rechtbank heeft een dergelijk experiment opgestart.