Het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) introduceert nieuwe criteria om te beoordelen wanneer werk door een zzp’er uitgevoerd mag worden. De focus van de beoordeling verschuift daarbij naar de opdracht en de samenwerking binnen de organisatie, in plaats van naar het ondernemerschap van de zzp’er zelf. Dit wetsvoorstel, dat op 21 juni 2023 door voormalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip naar de Raad van State is gestuurd, is nu openbaar gemaakt.
Wat is de opdracht?
De nieuwe criteria starten bij de opdracht en de werkomgeving. Als er bijvoorbeeld aanwijzingen zijn van werknemerschap, zoals aansturing door een leidinggevende of het uitvoeren van werk naast collega’s in loondienst die hetzelfde doen? Dan is de kans groot dat het werk geschikt is voor een werknemer en niet voor een zzp’er, tenzij er duidelijke aanwijzingen zijn voor zelfstandigheid. Deze aanwijzingen kunnen bestaan uit het werken voor eigen rekening en risico, het nodig hebben van specifieke expertise, of het uitvoeren van werk voor een beperkt aantal uren per week.
Pas wanneer er evenveel argumenten zijn voor werknemerschap als voor zelfstandigheid, komt het ondernemerschap van de zzp’er in beeld. Hierbij wordt gekeken naar factoren zoals het hebben van meerdere opdrachtgevers per jaar, het doen van bedrijfsinvesteringen, en administratieve kenmerken zoals inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Hoewel deze ondernemerskenmerken belangrijk kunnen zijn, zijn ze ondergeschikt aan de aard van de opdracht.
Effecten voor interimmers.
Deze benadering heeft belangrijke consequenties voor de interim-markt. Bijvoorbeeld, een interim-manager die tijdelijk een leidinggevende vervangt, moet dit in loondienst doen, ook als hij normaal als zzp’er werkt. Dit omdat dergelijke werkzaamheden volgens de nieuwe criteria als werknemerschap worden gezien.
Opdracht belangrijker dan ZZP criteria.
Het huidige voorstel is een reactie op eerdere kritiek, waarin de termen ‘werkinhoudelijke instructies’ en ‘organisatorische inbedding’ te vaag werden gevonden. Deze zijn nu samengevoegd om de beoordeling consistenter te maken. Hoewel er enkele aanpassingen zijn gedaan, blijft de kern van het wetsvoorstel dat de opdracht, niet het ondernemerschap van de persoon, bepaalt of iemand als zzp’er kan werken.
De Raad van State zal nu advies geven, waarna de wet mogelijk wordt aangepast. Als de wet doorgaat, kan deze op zijn vroegst op 1 januari 2026 in werking treden. Ondertussen begint de Belastingdienst in 2025 al strenger te handhaven op schijnzelfstandigheid. Daarnaast bevat de wet een ‘rechtsvermoeden van werknemerschap’ voor werk tegen lage tarieven, wat vooral kwetsbare zelfstandigen moet beschermen.
In het volgende schema hebben we aangegeven welke indicaties belangrijk zijn voor het bepalen van de arbeidsrelatie.
Indicaties die erop wijzen dat er een werkgever werknemer relatie is.
• De werkgever heeft de bevoegdheid om aanwijzingen en instructies te geven over hoe de werknemer de taken moet uitvoeren, en de werknemer is verplicht deze op te volgen.
• De werkgever kan de werkzaamheden van de werknemer controleren en heeft het recht om in te grijpen op basis van die controle.
• De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen het organisatorische kader van de werkgever.
• De werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie.
• De werkzaamheden worden uitgevoerd naast werknemers die vergelijkbaar werk doen.
Indicaties die erop wijzen dat een opdrachtnemer voor eigen rekening en risico actief is binnen de arbeidsrelatie
• De financiële risico’s en opbrengsten van het werk zijn voor rekening van de werkende.
• De werkende is zelf verantwoordelijk voor het regelen van gereedschap, hulpmiddelen en materialen bij het uitvoeren van de werkzaamheden.
• De werkende beschikt over specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden die niet structureel aanwezig zijn binnen de organisatie van de opdrachtgever.
• De werkende opereert zelfstandig tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden.
• De opdracht heeft een korte duur en/of omvat slechts een beperkt aantal uren per week.
Indicaties die erop wijzen dat de opdrachtnemer als ondernemer actief is
• De werkende heeft meerdere opdrachtgevers gedurende het jaar.
• De werkende investeert tijd en/of geld in het opbouwen van een reputatie en het aantrekken van nieuwe klanten of opdrachtgevers.
• De werkende heeft bedrijfsinvesteringen van aanzienlijke omvang gedaan.
• De werkende voert de administratie als zelfstandig ondernemer: is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, is btw-plichtig en/of maakt gebruik van fiscale voordelen voor ondernemers, zoals ondernemersfaciliteiten.
Wil je meer weten over de gevolgen van het nieuwe wetsvoorstel voor je bedrijf?
Neem dan contact op met Christophe van Uden van Beks Advocaten.