Op een aantal uitzonderingen na, verjaren de meeste vorderingen na een periode van 5 jaar, maar deze verjaringstermijn kan worden gestuit door een sommatie. Dan gaat er opnieuw een termijn van 5 jaar lopen tot een maximum van 20 jaar. Toch kun je je rechten verspelen, indien actie te lang achterwege blijft. Het onderstaande voorbeeld spreekt wellicht tot de verbeelding.
Een bank verschaft begin jaren negentig een lening van omgerekend 20.000 euro aan een beginnend ondernemer. De ondernemende klant gaat echter binnen enkele jaren failliet. De bank heeft de klant hoofdelijk aansprakelijk gesteld en stuurt elk jaar een aanmaningsbrief. Verdere actie wordt niet ondernomen. Na 17 jaren besluit de bank alsnog de zaak voor de rechter te brengen. Echter, de rechter blijkt niet op dezelfde gedachtentrend te zitten als de bank. Sterker nog, hij spreekt de bank aan op ‘gemakzuchtigheid’? “Beste bank, u heeft niets meer gedaan dan 17 jaar lang een standaard aanmaningsbrief gestuurd. Verdere actie heeft u niet ondernomen. Om dan nu, na 17 jaar pas, te willen vorderen vind ik ontoelaatbaar. Beste bank, ik wijs uw vordering af!”, aldus de rechter.
Conclusie. Dus zelfs wanneer de verjaringstermijn van 20 jaar niet voorbij is, kan een vordering oninbaar worden wanneer de ‘eiser’ geen afdoende maatregelen neemt.