Een bijzonder geval waarbij eveneens gedragsregels aan de orde zijn, was onlangs aan de orde.
De kwestie is als volgt. Een jongeman van 19 jaar gaat als stagiaire aan de slag bij een chemiebedrijf. De jongeman krijgt een bedrijfsmentor toegewezen. Al snel blijkt dat de mentor het prettig vind om allerlei pesterijtjes uit te halen. Ook in het ruwe taalgebruik blijkt al snel dat de mentor in kwestie niet verfijnd is. “Hé sufkut, laat je handjes eens wapperen”, is een standaard zin. Maar ook; “Wat loop je nou achterlijk te staren? Word je verliefd op me?” is één van de bemoedigende aansprekingen. Na een tweetal maanden, en na verschillende intimiderende voorvallen waarbij de jas een keer met tiewraps is vastgemaakt en de tas van de jongen met een ketting werd afgesloten, besluit de stagiaire om thuis te blijven. Hij meldt zich ziek.
De vader van de stagiaire is eveneens werkzaam bij het bedrijf. Hij maakt er melding van bij enkele leidinggevenden. Niet zonder resultaat. De aangewezen mentor wordt na een intern onderzoek uiteindelijk zelfs ontslagen vanwege het schenden van de opgestelde gedragsregels.
De rechter gaat akkoord met het ontslag en stelt een transitievergoeding vast van bijna 45.000 euro. Bovenop deze transitievergoeding wordt een ontslagvergoeding vastgesteld van 50.000 euro. Dit vanwege het beperkte bewijs tijdens de ontslagprocedure. De ontslagen medewerker / mentor heeft een schadevergoeding ingediend van 450.000 euro. Hij stelt dat het allemaal kantinehumor is. Deze schadevergoeding wordt door de rechters direct verworpen.